Verenigingswerk

Nieuwe regelgeving sinds 2022

In 2021 werd voor het verenigingswerk een tijdelijke wettelijke regelgeving van 1 jaar uitgewerkt. Vanaf 1 januari 2022 is de wetgeving rond verenigingswerk in een structureel kader gegoten. Ze werd verankerd in de bestaande wetgeving over werknemers, waarvan artikel 17 werd uitgebreid met specifieke bepalingen over verenigingswerkers.

Deze wetgeving zal voor langere tijd gelden en is van toepassing op de sportsector en de socioculturele sector. Het KB hierover werd al in december 2021 gepubliceerd, maar het is nog even wachten vooraleer er duidelijkheid is over heel wat praktische aspecten. We houden je op de hoogte wanneer er meer specifieke info beschikbaar is. Rond het fiscale aspect is er nu al meer gekend en kunnen wij alvast toelichten.

Op deze pagina vind je de hoofdlijnen van de nieuwe wetgeving. Werk je als vzw met verenigingswerkers, dan vind je hier de voornaamste info die je nodig hebt. Uiteraard staat Dfisc jou als klant ook graag bij met alle concrete vragen die je over deze materie hebt.

Verenigingswerk: voor wie?

Sectoren

De nieuwe wetgeving over verenigingswerk is alleen van toepassing in de sportsector en de sociaal-culturele sector, voor vzw’s (werkgevers) en activiteiten die onder artikel 17 vallen. Hieronder sommen we de meest voorkomende categorieën voor onze klanten op.

Welke vzw’s?

  • Organisaties die door de overheid erkend zijn of aangesloten bij een erkende koepelorganisatie en die socioculturele vorming en/of sportinitiatie en/of sportactiviteiten aanbieden,
    en mensen die buiten hun werk- of schooluren of tijdens de schoolvakanties bij die organisaties werken als onder andere animator, leider, monitor, coördinator, sporttrainer, sportcoach, terreinverzorger-materiaalmeester …
  • Organisaties uit de erkende amateurkunstensector of organisaties die aangesloten zijn bij een erkende koepelorganisatie, die mensen tewerkstellen als artistiek of (kunst)technisch begeleiders en lesgevers, coaches en procesbegeleiders. Hun prestaties mogen geen artistieke prestaties zijn die al worden gedekt door of in aanmerking komen voor de forfaitaire onkostenvergoeding voor vrijwilligers.
  • Inrichtende machten van gemeenschapsscholen, en de mensen die daar werken als animator van socioculturele en sportactiviteiten tijdens de vrije dagen of dagdelen in het onderwijs.
  • Organisatoren van sportmanifestaties en de mensen die zij uitsluitend op de dag van die manifestaties tewerkstellen, behalve betaalde sporters.
  • Werkgevers georganiseerd als een vzw of vennootschap met sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven, die vakantiekolonies, speelpleinen en sportkampen organiseren, en de mensen die zij tewerkstellen als beheerder, huismeester, monitor of bewaker, alleen tijdens schoolvakanties.


  • De volledige lijst vind je op de website Verenigingswerk.

    Twijfel je of de activiteit van jouw verenigingswerkers hieronder valt? Geef ons een seintje!

Verplichtingen voor de vzw

In de nieuwe wetgeving die geldt vanaf 2022 wordt de verenigingswerker als een werknemer van de vzw gezien. Je moet als vzw dus de arbeidswetgeving respecteren. Dat houdt de volgende verplichtingen in:

1. Een arbeidsovereenkomst opstellen.
2. Een arbeidsreglement opstellen en aan de werknemer overhandigen.
3. Een aansluitingsnummer bij de RSZ aanvragen.
4. Op voorhand een Dimona-aangifte indienen (ten laatste bij de opstart van de tewerkstelling).
5. Een verzekering arbeidsongevallen afsluiten.
6. De vzw aansluiten bij een externe preventiedienst.

Wat is het verschil met een gewone werknemer?

Een verenigingswerker heeft niet volledig dezelfde rechten als een gewone werknemer. Hij of zij heeft bijvoorbeeld geen recht op een gewaarborgd loon of op opleiding (in het kader van de wet Werkbaar en wendbaar werk). Of de persoon kan geen toeslag voor avond-, nacht- of zondagsarbeid ontvangen. De reglementering rond de sociale documenten is niet van toepassing op verenigingswerkers. Voor een verenigingswerker hoef je ook geen DmfA-aangifte in te dienen.

Voor verenigingswerk gelden bovendien specifieke opzegtermijnen:

  • Bij een overeenkomst van onbepaalde duur:
    • 14 dagen wanneer de verenigingswerker minder dan 6 maanden anciënniteit heeft;
    • 1 maand bij meer dan 6 maanden anciënniteit.
  • Bij een overeenkomst van bepaalde duur:
    • 14 dagen als de overeenkomst voor een duur van minder dan 6 maanden gesloten is;
    • 1 maand bij een overeenkomst voor minstens 6 maanden.

Maximum aantal uren per jaar

In 2021 golden maximumbedragen per jaar voor verenigingswerk. Vanaf 2022 mag de verenigingswerker een maximum bedrag ontvangen van € 6.540 en een maximum aantal uren per jaar presteren:

  • Voor alle activiteiten vermeld in artikel 17 behalve de sportsector: 300 uren per jaar, met een plafond van 100 uren per kwartaal (uitzondering voor het 3de kwartaal: plafond van 190 uren).
  • In de sportsector: 450 uren per jaar, met een plafond van 150 uren per kwartaal (uitzondering voor het 3de kwartaal: plafond van 285 uren).
  • Bij combinaties tussen sportsector en een andere sector geldt ook een maximum van 450 uren per jaar.
  • Jobstudenten mogen maximum 190 uren per jaar presteren.

Voor verenigingswerk zullen minimumuurlonen gelden.

vzw vrijwilligers

Cumuleren?

  • Prestaties leveren in het kader van artikel 17 mag niet als de werknemer al een arbeidsovereenkomst, een statutaire aanstelling of een aannemingsovereenkomst had bij de werkgever in de periode van een jaar voor het begin van de prestaties. In zo’n geval geldt een wachttijd van een jaar. Hierop is wel één specifieke uitzondering voor de socioculturele sector.
  • Als het gaat om een student of als de arbeidsovereenkomst beëindigd is door pensionering, kan je wel meteen erna de student of de gepensioneerde werknemer tewerkstellen via artikel 17. In dat geval geldt de wachttijd van een jaar dus niet.
  • Een werknemer mag niet tegelijk tewerkgesteld worden als interim en als verenigingswerker bij dezelfde vzw.

Belastingen

De prestaties van verenigingswerkers zijn vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen.

De verenigingswerker moet wel een inkomstenbelasting van 10% betalen via zijn personenbelasting. De 10% solidariteitsbijdrage voor de vzw die in 2021 gold, is niet meer van toepassing.

Meer uren nodig?

Wil je als vzw een medewerker inschakelen voor meer uren per jaar of een hoger te ontvangen bedrag dan toegestaan is in het kader van artikel 17? Dan kan je die persoon in dienst nemen als arbeider of bediende. In dat geval moet je een aantal bijkomende verplichtingen nakomen op het vlak van sociale zekerheid, cao, bedrijfsvoorheffing … Je kan hiervoor een beroep doen op een sociaal secretariaat.

Info en advies over verenigingswerk

Op de website Verenigingswerk vind je de nieuwe regelgeving.

Het wettelijke kader evolueert nog steeds. Bij Dfisc blijven we zo goed mogelijk op de hoogte van alle recente evoluties op dit vlak. Wil je antwoorden en advies op maat van jouw vzw? Bel ons op 050 39 25 23, mail naar office@dfisc.be of maak een online afspraak. We helpen je graag.