Loonindexatie niet altijd voordelig


 

Indexeren … Het is een hot topic tegenwoordig. Door de sterke algemene prijsstijgingen van de voorbije maanden zet men nu onder andere in op een aanzienlijke loonsverhoging. Met het oog op extra inkomsten wrijven veel mensen enthousiast in hun handjes. Maar zoals wel vaker het geval is, heeft de medaille van de loonindexatie – onder andere voor bedrijfsleiders – een keerzijde. In dit artikel vertelt Dfisc waarom het soms verstandig is om als bedrijfsleider je loon niet te indexeren, maar andere alternatieven te bekijken.

Wat betekent indexering?

Bij een indexering worden geldbedragen aangepast aan een indexcijfer met als doel om de gemiddelde koopkracht van de maatschappij te behouden. Het gaat dan vooral over lonen, pensioenen, huurprijzen, enzovoort die een reële barometer vormen voor de koopkracht. Een indexering linken we dan ook spontaan aan de inflatie. Die bereikte de laatste tijd ongekende hoogtes van meer dan 10% op jaarbasis.

Loonindexatie niet altijd voordelig

In de context van de pittige inflatiecijfers kregen veel bedienden in januari 2023 een loonsverhoging van ongeveer 11%. Dankzij de extra inkomsten komt hun koopkracht wat minder onder druk te staan.

In de ondernemerswereld rijst natuurlijk de vraag of het zinvol is om ook als bedrijfsleider je loon te indexeren. Ons antwoord: het is vaak interessanter om je huidige loon te behouden en andere opties te verkennen.

Juridisch kader

Juridisch is het aan de algemene vergadering om het verloningsbeleid van de bedrijfsleider goed te keuren. Maar in veel kleine en familievennootschappen is de bedrijfsleider zelf aandeelhouder of is hij nauw met de aandeelhouders verbonden. In dat geval is een loonindexatie een koud, maar verraderlijk kunstje.

Praktische invulling

Als bedrijfsleider kan je immers alleen een gefundeerde beslissing nemen als je het hele plaatje van de loonindexering bekijkt.

Vaak bedraagt het maandloon uit de vennootschap namelijk 3.750 euro. Met dat minimumloon kan je de belastingdruk door de vennootschapsbelasting beperken van 25% tot 20%.

Natuurlijk heb je het recht om meer loon uit je vennootschap te halen. Hou er dan alleen rekening mee dat je voor dat extra loon ook 50% extra personenbelasting en 20% extra sociale bijdragen verschuldigd bent. Dat veroorzaakt best een zware belastingdruk.

Helaas blijft dat ook na de indexering zo, waardoor het in bepaalde gevallen beter is om – net zoals bij de huurindexatie – het idee van een loonsverhoging wijselijk te laten varen.

Positieve fiscale noot

De fiscus komt wel met goed nieuws en kondigt aan dat de schijven voor de bedrijfsvoorheffing de indexering volgen. Dat houdt in dat je bij eenzelfde brutoloon je netto-inkomsten ziet stijgen met enkele tientallen euro’s.

Dfisc Brugge logo

Interessant alternatief

Om de huidige levensduurte aan te kunnen, raden we wel aan om de verkoopprijzen in je vennootschap indien mogelijk te indexeren.

De zo gerealiseerde extra winst blijft in de vennootschap en valt onder het goedkopere tarief van vennootschapsbelasting (20% – 25%). Via dividendpolitiek kan je eventueel het geld uit de vennootschap halen.

Fiscaal advies op maat? Dfisc weet raad.

Wil je als bedrijfsleider je persoonlijke koopkracht behouden, maar heb je nood aan een objectieve kijk? Maak voor persoonlijk advies op maat een online afspraak, mail naar office@dfisc.be of bel ons op 050 39 25 23.